Vuur ben ik op aarde komen brengen, zegt Jezus (Lucas 12,49) en niet… vult u maar in. Jezus zegt zelfs – enkele zinnen verder – dat Hij geen vrede is komen brengen… Dat vraagt om uitleg.
Vuur: het roept bij mij enthousiasme op, innerlijke gedrevenheid, spirit. En leidt dit niet tot vrede? Ik denk dat vrede een goed doel is, maar niet de vrede-om-de-lieve-vrede. Echte vrede gaat niet voorbij aan de tegenstellingen die er ongetwijfeld zijn, de beren op de weg, de moeilijkheden tussen mensen. Om tot echte vrede te komen zal er heel veel ‘vuur’ nodig zijn.
Het echte vuur zal – om maar in het taalspel te blijven – obstakels verbranden en daar waar mensen lijnrecht tegenover elkaar staan, zorgen dat beide zijden aangestoken worden met een nieuw virus; het virus van de wil tot verzoening. Dan begrijp ik dat Jezus het beeld van het doopsel erbij haalt. Doopsel betekent dat je ‘kopje-onder’ durft te gaan in het grote vertrouwen dat je opgevangen wordt én dat je nieuwe levenskansen geboden worden. Wat een rijkdom aan beelden in die paar worden van Jezus die ons vandaag worden toevertrouwd.
Kan ik dat allemaal op zo’n doordeweekse dag verwerken? Wat ik kan doen is openstaan voor de ervaringen van mensen-van-vuur, voor het voorbeeld van hen die hun doopsel beleven in trouw en vasthoudendheid. Ik kan me openstellen en wat op mijn weg komt toetsen aan deze woorden van Jezus. Ergens zal er dan mij wel een weg duidelijk worden. Een weg die helemaal van mij is, maar ook een beetje gericht door dat evangelie van Jezus.
Ik weet dat ik dan medestanders zal treffen…