Het is herfst. De bladeren vallen van de bomen. Nog wat meer nachtvorst en een stevige storm en het merendeel van de bomen zal kaal zijn. De vergankelijkheid is voelbaar, in de natuur maar ook onder mensen. De COVID-19-pandemie heeft er ook mee te maken. Velen kennen wel mensen die aan het virus overleden zijn of een hevige strijd hebben moeten leveren.
Wie denkt na over het einde, over de dood?
Van oudsher viert de kerk rond 1 november de herinnering aan mensen die ons zijn voorgegaan, die ons leven hebben gegeven, overgedragen. Wij staan in een netwerk, we maken deel uit van een ‘keten van leven’. Allerheiligen, Allerzielen: het zijn andere ‘categorieën’ vrouwen en mannen, maar ze hebben gemeen dat ze overleden zijn. De een in een geur van heiligheid, de ander gewoon als mens. Er zijn weinig mensen die totaal alleen zijn en bij hun overlijden niet betreurd worden. Maar ook zij verdienen het om niet vergeten te worden, eenvoudigweg omdat ze mens zijn.
Of je nu wel of niet gelooft in een leven ná de dood, wanneer een geliefde overlijdt, blijf je hem/haar missen en stel je tekens om met dit gemis om te gaan: kaarsen en bloemen zijn de meest gebruikte uitingen. Ook al meen je oprecht dat met de dood alles ‘over en uit’ is, dan nog fluistert de liefde andere gedachten in, andere gevoelens. Het gemis vraagt om niet te vergeten.
Meer dan ‘niet-vergeten’ is er het ‘gedenken’. Bij gedenken plaats je de overledene in een context. Wat heeft hij/zij aan duurzaams achtergelaten waar we vandaag nog wat mee kunnen?