‘Al snel ging ons eerste gesprek een bepaalde kant op: problemen, problemen, en nog meer problemen. Nou, ik heb de boot afgehouden. Op dat soort mensen zit ik namelijk niet te wachten. Ik heb genoeg aan mijn eigen sores,’ vertrouwde een bekende me ooit toe. Hoewel ik de gedachte kon volgen, stak het me ook een beetje: als we allemaal massaal ‘de boot afhouden’ leidt dat immers tot een hoop eenzaamheid bij kwetsbare mensen. Mensen die ik in diezelfde periode sprak tijdens mijn stage geestelijke verzorging.
door Simone Ooms
Manlief en ik zijn dit jaar vroeg met ons enthousiasme voor de kerstboom. Spoedig begint de feestmaand die voor zovelen een extra moeilijke, eenzame periode is: de collectieve focus op gezelligheid terwijl je niemand hebt, op het ene na het andere feest terwijl er voor jou niets te vieren valt, op familie die afwezig is, op alle luxe die je je niet kunt veroorloven…
Ik moet in deze tijd van het jaar altijd even denken aan bovenstaande, ietwat pijnlijke en schurende uitspraak. Hij staat haaks op het door mijn geloof geïnspireerde ideaal om voor iedereen open te staan: Deo gratias.
Ik denk ook altijd aan de fikse reality check die dat ideaal kreeg toen ik zelf iemand leerde kennen die ernstige psychische problemen had. Wat als een ‘gewoon’, leuk en spontaan contact begon, werd langzamerhand steeds dwingender, tot in het extreme en grensoverschrijdende. Het was onvermijdelijk: de vriendschap sneuvelde. Jammer, want deze mens wás al eenzaam en had bovendien een hele andere, leuke kant. Die mis ik.
Het continu meegezogen worden in allerhande dramashit… mis ik echter geenszins. Ik vind het niet sjiek van mezelf, maar de opluchting overheerst en ik ben sindsdien een stuk ‘selectiever’ geworden: een kwestie zelfbehoud, net als bij die kennis.
‘Moeilijke’ pastoranten
Tijdens mijn stage in de geestelijke verzorging ben ik dit soort tragiek vaak tegen gekomen: eenzame mensen die hunkeren naar ‘echt’ en gelijkwaardig contact, een beetje aandacht… maar die door hun eigen houding en gedrag anderen afstoten: ‘moeilijke mensen’. De eenzaamheid is er vaak niet zomaar. Sommigen van hen, niet zelden markante figuren, zullen me altijd bijblijven – én een glimlach op mijn gezicht blijven toveren. Ook zij komen in deze tijd van het jaar zogezegd allemaal weer even voorbij: hoe zou het nu met hen zijn?
Toch blijft er, vooral in de deze tijd van het jaar, wat ongemak. In een onvolmaakte wereld heeft iedereen zijn of haar beperkingen, zijn er grenzen aan wat hij of zij kan handelen. Mensen die andermans grenzen niet kunnen aanvoelen of respecteren, vallen daardoor vroeg of laat haast automatisch buiten de boot. Zelfs familie trekt zich terug of verbreekt zelfs het contact. De enige gesprekspartner die dan soms nog rest, is de geestelijk verzorger of pastor: de professional die in zijn of haar rol net even aan afstootje meer kan hebben.
Eigenlijk zou het niet zo moeten zijn, vind ik – al heb ik er ook geen oplossing voor en hoed ik mij als beginneling voor het bekende messiascomplex. Maar toch…
Het mooie aan katholiek-zijn
‘Weet je wat het mooie is van katholiek-zijn?’ vroeg de pastoor toen ik mijn ‘knoop’ op dit gebied eens deelde. ‘Dat we, als we een kaarsje opsteken, mogen geloven dat dat helpt.’
Komende maand steek ik dus weer een kaarsje voor hen op, erop vertrouwend dat het ze toch op de één of andere manier helpt om de decembermaand door te komen. Om even bij hen stil te staan en op een hele tastbare manier te zeggen: ‘deze mens is, ondanks zijn of haar gesloten, stekelige of juist sticky buitenkant, ondanks alles, al is het maar voor heel even, gezíen.’
Desondanks vraag ik me soms een tikje sceptisch af of het ritueel eigenlijk niet gewoon een ‘aflaat’ is om mijn eigen ongemak te sussen, verpakt in een mooi, vroom en vooral mákkelijk jasje.
Misschien een beetje van allebei.
En misschien is maar goed dat we bij bepaalde zaken enig ongemak blijven voelen.