Het zal voor u uitlopen op een getuigenis… (Lucas 21,13)
Heel Eindhoven kent Arnol Kox, in de volksmond ‘Schreeuw-Jezus’ genoemd. Door sommigen bewonderd, door anderen als irritant beschouwd, kon je hem dagelijks tegenkomen bij de grote warenhuizen in de binnenstad van Eindhoven. Onophoudelijk schreeuwde hij zijn korte boodschappen de lucht in, ‘wie oren heeft om te horen, hij hore,’ zei Jezus al. ‘Wilt u op de nieuwe aarde eeuwig gaan leven?’ of: ‘De man is mannelijk, de vrouw is vrouwelijk, de Heer is heerlijk.’ En Arnol nam de boodschap van Jezus letterlijk, voor sommigen al te letterlijk. En toch hielden veel mensen van Arnol. Hij hoorde bij hen, en zij hoorden bij Arnol.
Doelt Jezus nu op mensen als Arnol wanneer Hij zijn volgelingen waarschuwt dat het zal uitlopen op getuigenis? Ja. Maar het geldt ook iedereen die op een minder markante (en extreme) wijze getuigenis wordt gevraagd ‘van de hoop die in hen leeft’ (1 Petrus 3,15).
De hoop die in mij leeft… dan word ik stiller van binnen. Dan hoef ik niet in Eindhoven op De Demer mijn boodschappen uit te schreeuwen, dan kan ik in mijn dagelijkse bestaan, in een veelheid van kleine gebaren, laten zien dat ik een gegrepen mens ben. Ik hoef dan geen bijzondere dingen te doen, ik kan wel de gewone dingen op een bijzondere manier doen.
Tot… totdat er een moment komt dat ik word uitgedaagd om te laten zien (en horen) waar ik sta. Dat gebeurt misschien maar zo af en toe. Wanneer ik niet geregeld mij innerlijk heb voorbereid dan zal op zo’n moment me ook niet het lef geschonken worden om te getuigen, te getuigen van wat God in mij heeft ‘aangericht’, in mij geeft gelegd. Om te getuigen van de hoop die in mij leeft.