Onlangs kreeg ik de vraag of ik wel op mijn plek was. Deze vraag raakte aan mijn essentie, mijn zijn. Het volgen van mijn hart is voor mij heel belangrijk. Tijdens en na mijn studie ben ik veel bezig geweest met, zoals de Jezuïeten het noemen ‘onderscheiding der geesten’. Waar wordt je ten diepste toe geroepen? Al gauw kwam ik erachter dat het woord roepen aardig de plank misslaat. Waar de Geest van God je ‘roept’, klinkt namelijk een fluisterstem en/of een diep innerlijk weten. Daar komt geen roep aan te pas.
door Marieke Drent
De techniek van onderscheiden heb ik meerdere malen toegepast op belangrijke keuzemomenten in het leven. Om een voorbeeld te noemen: na mijn bachelor had ik de keuze om ofwel door te studeren voor mijn master, ofwel de baan aan te nemen die mij werd aangeboden. Als ik zou doorstuderen dan kon ik het diploma halen waarmee ik geestelijk verzorger zou kunnen worden in een verpleeghuis. Daar was ik al jaren naar toe aan het werken. Ik werd echter sterk aangetrokken door de baan die mij werd aangeboden in het pastoraat. De keuze gebeurde aan mij. Dit klinkt misschien zweverig maar ik had het gevoel dat ik geen keuze had. In mijn onderscheiding werd duidelijk dat dit mijn plaats moest zijn. In het werk wat ik deed ging niet alles vanzelf en liep ik ook tegen zaken aan. Toch had ik altijd het idee dat de Heilige Geest voor mij uit werkte. Op de momenten van twijfel kreeg ik altijd wel een bevestiging dat God met meeliep en dat het vruchtbaar was wat ik deed.
Dit werk deed ik met hart en ziel en blijft altijd onderdeel van mijn essentie. Het is een manier van leven in plaats van een baan. De roeping die ik vond in het pastoraat liep naast de roeping tot het gezin. Soms gaat dit goed samen en soms heb je geduld nodig voordat dit samen kan gaan vallen. Dat tweede is bij mij het geval.
Hoe ouder je wordt, hoe meer er mee weegt in de keuze van je pad. Op dit moment is mijn leven allesbehalve een tweesprong. Ik herinner mij een gesprek met een Jezuïet waar hij zei dat de tweesprong het makkelijkste is om te onderscheiden. Wanneer veel dingen in je leven een gegeven zijn en je niet overal invloed op hebt, hoe begin je dan met onderscheiden? Hoe kun je dan weten of je bent waar je moet zijn?
Ik denk dan dat je onderscheid moet maken tussen de basis van je leven en de bijkomstigheden.
De basis van waaruit ik wil leven is de onderlinge liefde. Voor mij is leven: het wezenlijk geroepen zijn tot de wij-vorm van het menselijk bestaan. Op dit moment komt dat tot uiting in mijn huwelijk en bonus-gezin. Daarbij wil ik die wij-vorm graag uitbreiden door onderweg te zijn met ieder die op mijn pad komt.
Het antwoord op de vraag of ik op mijn plek ben kan ik enkel beantwoorden met: ‘misschien’. Het past nog niet precies en af en toe mis ik het pastoraat. Mis ik het om mijzelf uit te dagen in het ontdekken en inzetten van de pastorale talenten. De plaats waar ik nu ben, zonder dit werk, is wel waar ik nu mag zijn. Ik word op een andere manier uitgedaagd in de wij-vorm van het bestaan. Ik word aangevuld en samengaan we ontdekken waar God zichtbaar wordt in dit onderdeel van het leven. Uiteindelijk zien we nooit helemaal hoe het pad zal lopen. Toch weet ik één ding zeker: God wil met mij meelopen.