‘Soms kun je niet meer dan zaaien…’ verzucht een pastoor. Hij kwam juist uit een bijeenkomst waar veel areligieuze mensen aanwezig waren. Goede mensen, mensen met een hart van goud vaak, zeker. Gevoel voor een religieus verhaal, voor een gelovige duiding van wat ze meemaakten, was er niet. Ik ken die pastoor als iemand met een groot hart voor mensen, ongeacht wie. Hij is authentiek in zijn geloof en in zijn hart wil hij graag de boodschap van een vergevende en liefhebbende God met ze delen. Hij kent zijn bijbel goed en ook de parabel van de zaaier die uitging om te zaaien. Hij weet dat in het verhaal zoveel verschillende wijzen van opname van het zaad besproken worden. Hij heeft weet van de harde grond, de rotsgrond, de distels en de goede grond. Hij is er voor zichzelf van overtuigd dat hij niets anders kan doen dan toch maar weer met anderen de Goede, Blijde Boodschap delen. Ook al kun je alleen maar zaaien en hoef je geen resultaat te zien.
Naast het zaaien, is er het gebed: ‘biddend’ zaaien. Het zaaien van het goede Woord is niet louter een handeling waarmee zomaar een boodschap over de toonbank wordt gebracht. Het goede Woord moet gedragen worden door een diepe bewogenheid, gegrepenheid, liefde. Dan kan dit zaad werkzaam zijn.
Wanneer? Dat ligt niet in eigen hand. Er is de handeling van de zaaier en… er is God die de wasdom schenkt. Op zijn tijd en op zijn manier. De eventuele oogst is aan Hem.
Onze pastoor weet hiervan. Hij heeft vertrouwen. De uitwerking van zijn woord, van zijn aandacht, is niet van hem. Het ligt bij die goede man, die goede vrouw, die van meet af aan zijn sympathie heeft. En hij heeft vertrouwen in zijn God.