N.a.v. Marcus 6,1-6
Ik houd van mensen die kunnen twijfelen en zich afvragen: ‘Wat is wijsheid (in dit geval)?’ Ze gaan bij zichzelf te rade. Ze gaan ook bij anderen hun licht opsteken, tijdgenoten, maar ook mensen van vroeger. Ook mensen die ons toespreken vanuit de verhalen van de Bijbel. Alles komt neer op communicatie, op relatie. Je verrijkt elkaar door het uitwisselen van je twijfels en van wat je gevonden hebt aan wijsheid. Het zijn soms goudkorreltjes.
Eens heb ik geleerd dat wijsheid geen vaststaande overtuiging is, of een mening in beton gegoten. Ik heb geleerd dat wijsheid eerder een instrument is, een werktuig om iets moois te kunnen maken. De mens wordt – als het ware – een ambachtsman die met wijsheid te werk gaat, ontwerpend, bouwend, beschermend, gericht op anderen. Met het oog op die nieuwe wereld van God die die Bijbel het Rijk van God noemt.
Vaak worden meningen wél in beton gegoten, we komen het tegen. En als je het maar lang genoeg herhaalt dan wordt het ook nog door veel mensen gezien als ‘waarheid’. Herhaal maar dat ‘verkiezingen gestolen’ zijn en, al zijn de omstandigheden al totaal anders, er blijven mensen die het voor ‘waar’ aannemen. Daarom alleen al is twijfel zo belangrijk om met wijsheid de werkelijkheid te bekijken.
Aan een bestaan waarin je ‘wijs’ met alles wilt omgaan, moeten we constant de wijze verhalen, de wijze aanwijzingen, maar ook het voorbeeld van wijze mensen, koesteren en ze ons ‘leidend principe’ laten zijn. We maken dan deel uit van een groot netwerk, zowel van deze tijd als ook in de geschiedenis. We bouwen nu eenmaal voort op ‘wijze mensen’. Zij leren ons naar wijsheid te handelen.