Via via kwam het onlangs bij mij terecht: een bericht van een oplettende Facebookgebruiker dat de Facebookpagina van de Abdij van Berne een andere Facebookgebruiker hartelijk gefeliciteerd had met diens verjaardag. De ‘jarige’ was echter al geruime tijd dood. Au.
door Simone Ooms
De tip c.q. het verzoek om verwijdering van de felicitatie stuurde ik door naar de beheerder van de Facebookpagina van de abdij. Daarnaast heb ik gepoogd Facebook erop te attenderen dat er nog een actief account in de lucht zweeft van iemand die allang overleden is. Dat viel echter niet mee – of beter gezegd: dat was onmogelijk.
Het probleem is dat je als gewone sterveling bij dit soort clubs geen mensen van vlees en bloed meer te spreken krijgt. Alles geschiedt volautomatisch met één druk op de knop. Voor sommige zaken bestaat er echter geen knop en er is geen enkele optie om je melding toe te lichten. Directe nabestaanden die alle benodigde paperassen bezitten, kunnen deze (eveneens volautomatisch) uploaden – en moeten dan maar hopen op een goede afloop. Als buitenstaander kun je echter alleen maar een melding doen dat er ‘iets’ met het betreffende account is, namelijk… ‘iets anders’ dan de paar standaardmeldingen die je kunt kiezen. Er volgt geen ‘namelijk:…’
Natuurlijk: hoewel het een pijnlijk momentje was, kan de beheerder van de Facebookpagina van de abdij nooit alle ‘fans’ persoonlijk kennen; laat staan weten hoe het met hen gaat. En misschien hebben de nabestaanden van deze persoon er wel bewust voor gekozen het Facebookaccount van hun geliefde actief te houden. Dat gaat mij verder niets aan. Maar toch… het gebeuren roept bij mij een schrikbeeld op van virtuele versies van onszelf die ook na onze dood op het internet blijven rondwaren en elkaar vrolijk blijven feliciteren met ónze verjaardagen en dergelijke.
Als gelovige ben ik ervan overtuigd dat ons leven ‘hier op aarde’ en ‘daarna’ (hoe dat er dan ook uit mag zien) één lijn vormen. Het schrikbeeld van het virtuele ‘hiernamaals’ brengt me dan ook vanzelf terug naar mijn (digitale) heden. Wil ik me laten leiden door het aantal opgestoken duimpjes op een beeldscherm? Wat weten mijn digitale vrienden en ik eigenlijk écht van elkaars wel en wee? En vooral: voeg ik als persoon van vlees en bloed iets toe waardoor men het heus wel merkt als ik het tijdelijke met het eeuwige verwissel? Of wacht mij het volautomatische, virtuele vagevuur?
Oké, ik zit een column te schrijven dus het bovenstaande mag met een korreltje zout worden genomen. Plus dat het vlees-en-bloedverhaal in coronatijd wat lastiger is dan in het ‘oude normaal’.
Desalniettemin neem ik me voor om de komende tijd wat minder met mijn telefoon te rond te klooien op de sociale media en het ding eens wat vaker te gebruiken op de ‘ouderwetse’ manier: om te bellen.