‘As is verbrande turf’, een gezegde. Meestal om een gesprek te beëindigen dat niet de moeite waard is om langer door te gaan. Er zijn gesprekken die eigenlijk nooit hadden moeten beginnen… As is een teken van vergankelijkheid. Een gebouw is in de as gelegd. We worden in deze tijd ook weer geconfronteerd met grote bosbranden in Australië. Is dit nu de as die je gebruikt op Aswoensdag? Ja, deze as wordt gebruikt. Het is echte as, gemaakt door het verbranden van de palmtakjes die een jaar tevoren zijn gezegend op Palmzondag en die bijna een jaar lang in onze huizen een plek hebben gekregen, meestal gestoken achter een kruisbeeld. Toen – op Palmzondag – een teken van hulde aan de Heer, maar na een jaar is er niet veel van over. Ze dienen alleen maar om… verbrand te worden.
Toch: deze as krijgt een tweede leven! Deze as wordt gezegend, dus bestemd om gebruikt te worden voor mensen die hun leven willen laten ‘tekenen’, tekenen met het kruis van de vergankelijkheid.
Toch: as is ook een vruchtbaar goedje. Een afgebrande vegetatie krijgt in het volgende jaar en de jaren daarna een verjongde vegetatie. Soms komen zelfs nieuwe plantensoorten op.
Ik denk nu aan ‘afgebrande’ mensen, ik denk aan gemeenschappen die overal ‘as’ ervaren, ik denk aan een kerk die in onze contreien geen florissante indruk maakt. Kan het vertrouwen groeien dat op die as nieuw leven kan opbloeien? Kun je in nieuwe levenskansen geloven, ook als alles afgebrand is? Wat is daarvoor nodig?
In de eerste plaats aanvaarden dat het ‘as’ is. Niets verbloemen, geen verzachtende omstandigheden aanwenden. Dat is verloren tijd. Vervolgens: staande blijven, doorgaan met het goede, met een Blijde Boodschap. Op je weg komen dan nieuwe kansen. Geloof hierin.