Ik ben een melancholisch mens. Het gras is altijd groener aan de overkant en vroeger was alles leuker en de toekomst zal dat ook vast zijn. En vooral… andere mensen hebben mooiere dingen, hebben meer geluk, zijn beter dan ik… en dat is niet eerlijk. Tot een paar jaar terug wist ik niet beter of dat was zo. Wat een eye opener was het om in mijn noviciaat kennis te maken met het Enneagram. Ik houd totaal niet van labeltjes plakken; daar is ieder mens te uniek voor. Maar het mooie van het Enneagram is, dat enkel jijzelf mag en kunt concluderen bij welk van de negen (ennea = negen) typen je het meest thuis voelt.
Wie bovenstaande zinnen leest en het enneagram kent, zal het niet verbazen dat het voor mij zo klaar als een klontje was, dat ik ‘enneatype’ vier ben (of ‘heb’, zoals eigenlijk moet zeggen). Ook wel de ‘Romanticus’ genoemd. Toen ik daar achter kwam was mijn eerste gedachte… ‘Oh God, ik heb weer het ergste.’ Mijn tweede gedachte ‘Chips, maar dat is duidelijk een ‘vier’ antwoord; dus het klopt wel. Als echte vier kan ik lekker zwelgen in gevoelens; het liefst droevige en denken dat niemand het zo slecht heeft als ik. Om te lezen over mijn type was een feest van herkenning en tevens doodeng. Help, iemand begreep mij een keer. Ik werd toch nooit begrepen? (ook weer een ‘vier’ gedachte…). Het was namelijk griezelig hoe zeer dat boek details/gedachten van mij ‘kende’… er was nauwelijks iets wat níet klopte. Ik ben op en top de Romanticus/Vier.
Waarom vertel ik dit in een column? Sinds die eerste ontdekking kruist het Enneagram geregeld mijn pad. Vlak voor ik deze column schreef, stond ik in de bibliotheek van ons Stadsklooster. Als assistent-bibliothecaris moest ik even wat updates op de bibliotheekcomputer installeren. Dat duurt natuurlijk even. Daarom liep ik tussendoor lukraak naar een kast. We zijn de bibliotheekboeken aan het registreren en de kasten hebben geen bordjes. Dus het was echt lukraak. Drie keer raden wat het onderwerp van het eerste het beste boek was, waar mijn oog op viel… het Enneagram.
Dit keer ‘Het enneagram in bedrijf en organisatie’. Tja, dan kan ik mijn nieuwsgierigheid niet meer bedwingen… dan moet ik even bladeren wat er over ‘mijn’ vier staat. En ja hoor, ik kon mijzelf wel weer voor mijn kop slaan. Ik word zo moe van mijzelf… Als echte vier kijk ik natuurlijk meteen naar de eigenschappen (de positieve – want ik ben toch bijzonder – én de negatieve want ach, ik stel toch niks voor… – en ja, dit kan in één hoofd naast elkaar bestaan). De vier kan er niet zo goed tegen ‘één van velen’ te zijn en probeert alles ‘uniek en bijzonder’ te laten zijn (een ‘betere presentatie zal er nooit geweest zijn’) en een vier ‘vergeet te genieten van het moment’.
Meteen schoten mijn gedachten naar de bijeenkomst die wij als broeders ‘in de nieuwe samenstelling’ die wij hier in het Stadsklooster hadden vorige week. We werken nog steeds hard aan de doorstart. Daarbij leek het er even naar dat er geen ‘profilerende taak’ mijn kant op ging rollen. En ja hoor, daar gingen mijn alarmbellen af… en ik begon te protesteren. Uiteindelijk kwam die taak er dus toch, waarna mijn eerste gedachte was. ‘Dat kan ik helemaal niet.’ Dat ‘de vier’ in mij aan de gang ging had ik dus niet door.
O lieve mensen, zoals ik al schreef: wat word ik dan moe van mijzelf. En als ik dat dan lees dat ik weer in mijn ‘vier’ valkuil ben gestonken, kan ik wel gillend en stampvoetend door die bibliotheek gaan rennen en mijn haren uittrekken. Nou ja, nou overdrijf ik. (Ook weer typisch de romanticus: het is altijd groter, erger, extremer dan het eigenlijk is). Vooral omdat ik de eindvraag van de begeleidster van onze bijeenkomst aan mij nu kon plaatsen. Zij is namelijk een Enneagram-expert. De meest uitgebreide cursus heb ik bij haar gevolgd. Zij weet dus precies waarom ik reageer zoals ik reageer.
Nog een voorbeeld. Vorig jaar moest ik mijn verjaardag in lockdown beleven. Dit jaar, afgelopen zaterdag, natuurlijk weer. Ik word daar automatisch treurig (en boos) van. Maar op de dag zelf… als ik alle lieve kaartjes en berichten lees, als ik gezellig koffiedrink met mijn negen huisgenoten en mijn ouders. (Ja, dat is één gast meer dan volgens de coronamaatregelen mag; maar ik kan toch moeilijk tussen mijn ouders – Godzijdank nog altijd één bubbel – gaan kiezen…). Dan heb ik uiteindelijk toch een topverjaardag. En weet ik dondersgoed dat er mensen zijn die op hun verjaardag écht alleen zijn. Daar kan ik dan intens mee meevoelen – tenminste, dat denk ik. En dan voel ik me toch weer rot. En dat is vermoeiend…
Natuurlijk mis ik mijn broeder, mijn verdere familie en vrienden op zo’n dag. Dat staat buiten kijf. Maar toch, het is me zowaar gelukt te genieten van de dag. En daar ben ik dus niet goed in. De dag eindige mooi met de vigilieviering van Palmzondag waarin ik de voorganger was – een rol die je als broeder-niet-priester toch niet vaak hebt. (Sorry, *zucht*… Dat was weer een ‘vier’ opmerking…).
En nu ga ik maar even genieten van het mooie weer en onze mooie kloostertuin. Ja, deze ‘vier’ leert het wel om te genieten van het hier en nu.
Oh. Ik heb geen enkel (zakelijk) belang bij het promoten van het Enneagram. En ik zeg ook niet dat iemand er iets mee moet. Ik gun alleen iedereen om op deze manier meer te weten te komen over zichzelf. Daarom deze column, waarvoor het idee ontstond toen ik stomtoevallig dat boek uit onze bibliotheek vast had. Of… wil ik nou toch gewoon laten zien hoe bijzonder ik ben? Zucht, ik word moe van mijzelf…