Van grote mensen wil men ook de geschiedenis kennen: de jeugd, de ouders, wanneer iemand geboren is, waar en hoe. Dat is zo bij Napoleon, bij paus Franciscus, bij Einstein en ga maar door. Ook bij Maria, de moeder van Jezus, is dit het geval. Maria heeft bestaan, dus is ze geboren, dus heeft ze ouders gehad… met de namen Joachim en Anna (volgens de overlevering). Deze gegevens zijn niet meer na te trekken en dat hoeft ook niet. Maria is de vrouw die het leven heeft gegeven aan Jezus, haar zoon én Zoon van God. Daarom dit feest van Maria’s geboorte.
Wat kan het ons zeggen? Allereerst dat de basis van onze geloofstraditie ontzettend menselijk is. Ireneüs van Lyon (een kerkvader) vat het kort samen: God is mensen geworden opdat de mens ‘God’ wordt. Wanneer dit het geval is dan is niets menselijks vreemd aan God. Hij kan dan ook met ons totaal meevoelen, van de wieg tot het graf om zo te zeggen. En over de grens van graf en dood heen, heeft God laten zien in Jezus, de zoon van Maria.
Daarom staan we vandaag stil bij de moeder van Jezus, Maria. Hoe langer we bij haar stilstaan en mediteren over de plaats die zij naast haar Zoon heeft ingenomen, des te meer aspecten van deze Vrouw en Moeder komen naar voren. Zijn ze allemaal na te trekken? Neen, het zijn aspecten van ons menselijke én goddelijke geloof die we aan haar koppelen omdat zij – ze is tenslotte Moeder – zo dicht bij Jezus heeft gestaan en nog steeds staat. Haar geboorte is daarvan de eerste stap, en eigenlijk al vóór haar geboorte omdat zij de ‘Onbevlekte’ is, maar dat vieren we op een ander feest. Maria blijft ons steeds verbazen.