Het probleem van grensoverschrijdend seksueel gedrag, met name van mannen richting vrouwen, is een van de belangrijkere maatschappelijke vraagstukken van deze tijd. Het is niet alleen een groot vraagstuk omdat het een hardnekkig probleem blijkt te zijn of omdat er gelukkig door vrouwen steeds meer openlijk over gesproken wordt, maar ook omdat een oplossing heel veel aspecten raakt waar mannen en vrouwen met elkaar te doen hebben, zowel in de privésfeer als in de publieke sfeer: wetgeving, opvoeding, onderwijs, media, publieke ruimte… Steeds meer Europese landen gaan ertoe over om seks zonder expliciete toestemming te criminaliseren. Maar, daarop wijst Lotte Houwink te Cate in de prikkelende bijdrage in de NRC (10 juni 2022), dat impliceert twee gelijke partners en “… dat zijn mensen die naakt tussen de lakens liggen nu juist niet”.
Zij pleit in haar conclusie voor een andere visie op seks dan de nadruk op correctheid en veiligheid die nu overheerst. “Seks is een onweerstaanbare confrontatie met onze grenzeloze ambiguïteit. De neoliberale mythe van het onafhankelijke individu kapseist nergens zo totaal als in de armen van een ander”. Seks moet volgens haar weer een plek worden voor zelfkennis en dus niet door wetgeving worden gereguleerd. “Ware seksuele bevrijding betekent geen druk in welke richting dan ook […] seks als bevrijding, als daad van zelfverwezenlijking”. Dit ideaalbeeld van de seksuele revolutie geldt voor vrouwen èn mannen en wacht nog op realisatie. Haar bijdrage kan voorbij de verwijten mannen en vrouwen weer in gesprek brengen en aan oplossingen werken.
Maar ik mis in de bijdrage, en in alle bijdragen die ik lees over dit onderwerp, een woord dat misschien wat ouderwets is maar wel goed weergeeft wat er bedoeld wordt: vrijen. Als we op dit woord associëren, komen we in de buurt van wat Houwink te Cate voor ogen staat: seksualiteit als vrije ruimte, waar vrije mensen bij elkaar komen, waar creativiteit beleefd en uitgeprobeerd wordt, waar openheid en vertrouwen is, kwetsbaarheid en geborgenheid, waar dromen en verlangens uitgesproken mogen worden en wel of niet gehonoreerd worden, waar afhankelijkheid heerst maar ook gelijkheid, pijn en genot dicht bij elkaar liggen, waar alles goed is en niets fout en levensenergie gegeven wordt tot aan nieuw leven toe. Als seks een commercieel woord is (sex sells) en seksualiteit een politiek woord, is vrijen een woord dat hoort bij de intimiteit van relaties.
Het verminderde gebruik van het woord vrijen heeft volgens mij ook te maken met secularisatie. Als diaken bereid ik regelmatig paren voor op het kerkelijk huwelijk. Er zijn altijd twee aspecten die ik bijzonder naar voren haal. Ten eerste dat de echtelieden in vrijheid hun jawoord geven. De oorsprong ervan is misschien ouderwets (huwelijken uit dynastieke of commerciële belangen), maar gezien de huidige discussies niet minder actueel: dat twee vrije, zelfstandige mensen, uit liefde voor elkaar en niet uit enige vorm van (seksuele) afhankelijkheid een langdurige relatie aangaan is van grote waarde. Het tweede wat ik naar voren haal is dat het christelijk huwelijk, zeker sinds het tweede Vaticaans concilie, gericht is op het wederzijdse welzijn van de echtgenoten. Door het huwelijk worden man en vrouw meer compleet mens, worden ze uitgedaagd voor elkaar te zorgen en de aandacht gericht te houden op de ander en eventuele kinderen, beloven ze ‘in goede en slechte tijden’ elkaar vast te houden en zo samen sterk te staan tegenover de uitdagingen die het leven stelt.
In deze twee aspecten zit volgens mij de correctie die Houwink te Cate en vele anderen zoeken. En door de secularisatie klinken deze woorden, en deze visie op seksualiteit en relaties, steeds minder door. Zeer duidelijk wordt dit in de aantallen kerkelijke huwelijken die in de katholiek kerk werden gesloten. In 2003 werden ‘nog’ 7.700 huwelijken gesloten (tegenover 80.500 burgerlijke huwelijkssluitingen), in 2019 waren het er 1.105 (63.500 burgerlijke huwelijken). Ter vergelijking (ik heb het nog even nagekeken op wetrecht.nl/huwelijk): in het burgerlijk huwelijk wordt over de vrijheid van de echtelieden in beperkte zin gesproken als het gaat over schijnhuwelijken, mensen die onder curatele staan, als er dwang is uitgeoefend. Deze externe factoren – hoe belangrijk ook – gaan over andere zaken dan de innerlijke vrijheid waarover de kerk placht te spreken. En de zorg voor elkaar wordt in het burgerlijk huwelijk geformuleerd in de juridische terminologie van rechten en plichten, met name op financieel gebied. Het is goed dat de staat dit regelt, maar het staat natuurlijk ver af van het doel van wederzijds welzijn in het christelijk huwelijk.
Als er minder kerkelijke huwelijken zijn, dan gaat het minder over deze waarden en wordt niet alleen het huwelijk maar ook de seksuele beleving erbinnen een contract. Daarmee is in de samenleving iets verloren gegaan wat we blijken te missen en waarvoor we de woorden kwijt zijn geraakt. Voor alle duidelijkheid: ik heb het niet over aanrandingen en verkrachtingen, over machtige mannen die kwetsbare tieners benaderen, niet over misverstanden bij dronken one night stands, over drankjes en spuitjes in het uitgaansleven, over mishandeling en verkrachting binnen relaties, of over jolige handelingen met een kaars. In deze situaties lijkt het me evident dat seksualiteit juridisch benaderd en veroordeeld wordt. Ook ben ik me ervan bewust dat er in het christelijk huwelijk eveneens sprake kan zijn van machtsverschillen, mishandeling, seksuele handelingen tegen iemands zin, enzovoorts. Maar de oplossing voor het maatschappelijk probleem begint misschien wel op het culturele vlak, en een ander woord kan daarbij behulpzaam zijn.
beeld: pexels.com