Rond 1 november – wanneer we stilstaan bij de mensen die ons zijn voorgegaan en ons leven hebben gegeven – heeft het plaatselijke hoveniersbedrijf een boom vóór onze Berne Boek- en Abdijwinkel geplaatst. De boom was nog volop in blad. Bedoeling van het plaatsen van deze boom was het bieden van de mogelijkheid voor passanten om een wenskaartje erin te hangen: een korte gedachtenis aan een overledene. Je kon ook nog een kaarsje branden. Er werd hiervan goed gebruik gemaakt.
door Joost Jansen
In de loop der dagen werd de boom steeds kaler. Het vallen van de bladen hield gelijke tred met het aanbrengen van de kaartjes. Dat zette mij aan het denken. Vergankelijkheid versus gedenken. Hoe harmonisch. Niet altijd gaat het er in ons menselijk bestaan zo harmonisch aan toe. Het gaat met schokken, als het al zo gaat. Vaak zijn het gescheiden werelden. Afsterven, of het nu planten of dieren zijn of de mens aan de overkant van de straat, dit alles draagt op zich geen gedenken in zich mee. Het is hard om dit te constateren. De individualisering van onze samenleving is daar debet aan.
Toch blijft ingrijpend om iemand die je dierbaar is te verliezen. Er is verdriet, verdriet gaat over in rouw. Hoe lang moet iemand rouwen? Wanneer kunnen we overgaan naar de gewone tred der dingen?
Gedenken is echter meer. Het ontroert me om een man te horen spreken over zijn overleden vrouw alsof ze nog helemaal bij hem is. Gemis is een vorm van aanwezigheid. Dat maakt hij me duidelijk. Hij spreekt over het verleden alsof het heden is. Nog sterker: het geeft hem kracht om creatief verder te gaan. En hoe meer de kleine dingen van hun leven-samen naar de achtergrond verdwijnen, des te dieper is de stille kracht van haar in hem.
Dat ‘gedenken’ zouden we moeten stimuleren omdat het verbindend werkt, verleden met het heden, toekomst met het heden. Want vluchten naar het verleden, of vluchten naar de toekomst: het zijn geen vruchtbare wegen. Ik word geholpen in het gedenken door verhalen die de eeuwen hebben getrotseerd. Het hoeven niet perse verhalen uit de Bijbel te zijn. Het kan ook een verhaal zijn van een boom die geplant wordt en zijn hout pas geeft als de planter allang dood is. Je plant vaak voor hen die na je komen. Dat is werken in vertrouwen en met hoop.
Toen de wensboom weer werd weggehaald, waren alle blaadjes eraf. De nachtvorst en de wind hadden kun werk gedaan. De ontbladerde boom hing vol kaartjes met lieve teksten. Soms wat onbeholpen taal maar daardoor des te authentieker. De boom heeft het gedenken geholpen.
Ik zag dat de knopjes er al waren voor de komende lente.