Is er nog verbinding?
enkele gedachten bij het boek Charles Wright, Le chemin des estives – De weg van de zomerweiden
Twee eerstejaars jezuïeten worden in het kader van hun ingroei in de orde op pad gestuurd, twee aan twee, zoals Jezus zijn leerlingen uitzond. Een van hen is journalist en auteur van verschillende boeken voordat hij het pad van Ignatius kiest. Ze worden op weg gestuurd geen beurs, wel een reiszak. Kijk maar hoe je zonder geld een maand rondtrekt met in je rugzak wat kleding en een slaapzak, bedelend om eten en tegen de avond een plek om te slapen voor de nacht. De twee – Charles Wright en Benoît Parsac – kiezen voor de Auvergne in Frankrijk om na een maand trekken en een zeshonderd kilometer verder hun pelgrimage te eindigen in de trappistenabdij van Notre Dame des Neiges waar eens een andere pelgrim een tijd gewoond heeft: Charles de Foucauld.
Charles Wright schrijft dit boek over hun avontuurlijke tocht. Het boek ontvangt zodra het is verschenen twee litéraire prijzen: Prix litéraire de Europe 1 – GMF en de Prix de la liberté intérieure 2021. Het boek is een reflectie op hun tocht en tegelijkertijd stelt Wright pertinente vragen over hoe verbindend het christelijke Verhaal vandaag nog is.
De Auvergne is een uitgestrekte streek in het zuidelijke gedeelte van Frankrijk. Het Massif Central neemt een grote plek in. Het is een ontvolkte regio in Frankrijk. Een ruig uitgewerkt vulkaangebied met toppen en dalen. Ze lopen één van de GR’s, de bekende lange afstandspaden, gemarkeerd met rood-witte strepen. De GR’s zijn erg in trek in Frankrijk en je ontmoet er onderweg allerlei soorten mensen. De bevolking is ook gewend geraakt aan dit trekkende volkje. Velen lopen deze GR om sportieve of culturele redenen. Charles en Benoît zijn op weg gezet omdat Jezus zelf ook zijn leerlingen twee aan twee heeft uitgestuurd en hen als het ware ‘voor de leeuwen’ heeft geworpen. Kijk maar hoe je het redt zonder geld en zonder vaste woon- of verblijfplaats. ‘Lang is de weg en droog en stoffig zijn de wegen die je volgen moet tot aan de bron, in het land van Belofte’, staat er in de Regel van de kartuizers waaruit in het begin van het boek wordt geciteerd.
Voordat Charles en compagnon aan hun tocht beginnen, worstelt Charles in het novitiaat met een klimaat waarin zijn mede-novicen de mond vol hebben van God. Waarschijnlijk novicen eigen… Je bent in je eerste enthousiasme en je doet elke dag ontdekkingen. Charles is wat ouder en jaren van zoeken hebben hem gebracht tot meer stilte en de ervaring dat de ‘muren van het geloof’ echt niet altijd zo stevig zijn. Zijn tocht zal hem verder in zijn geloof beproeven.
Het station van Angoulème: daar begint de pelgrimage. Charles heeft de gedichten van Rimbaud bij zich en de Navolging van Christus. Citaten uit beide werken richten vaak de discussies tussen de twee pelgrims. En daar gaan ze, veelal in de bloedhete zon, van waterpunt naar bronnetje, drie keer per dag ervaren ze de druk om voldoende voedsel bijeen te garen en ’s avonds weer een slaapplaats te vinden. Geregeld afgewezen worden, zelfs weggeschopt als andere zwervers. Na een week lijkt hun uiterlijk ook op hen. Men kan van buiten niet zien dat dit twee aankomende jezuïeten zijn. Soms is er een huis dat hen echt gastvrij ontvangt. Dan ontstaan er gesprekken, stevige discussies, ook mensen met een geschiedenis, met een ‘rugzakje’.
Charles staat stil bij de menselijkheid die zij geregeld ondervinden, de menselijkheid van mensen die uitdrukkelijk zeggen dat ze niet gelovig zijn. Gastvrijheid die geen grenzen kent en die enkel en alleen de ander op het oog heeft zonder een opdracht van een ‘hogere instantie’ om barmhartig te zijn voor wie zich bij je aandient. Nog sterker: velen getuige van een antiklerikalisme dat in Frankrijk soms snel aan de oppervlakte komt. En dan al die kerkjes waar misschien maar één keer in het jaar een eucharistie gevierd wordt omdat dan de staat verplicht is om het kerkje te onderhouden. ‘Enkele oude vrouwtjes houden de godslamp nog brandend, maar wie zal die kerkjes verzorgen wanneer zij overleden zijn?’
De taal van het christendom sluit niet meer aan bij de vragen die bij mensen leven. Ballingschap van het Woord. De christelijke traditie heeft deze mensen niets meer te zeggen. Het christendom is een dode taal geworden. ‘Bij cruciale ervaringen is de sigarette mij van meer nut geweest dan het Evangelie’, zegt een vrouw met een bewogen geschiedenis. Wright constateert tegelijkertijd dat ‘ook onze maatschappij is afatisch geworden bij levensvragen als: Wie zijn we? Waar komen we vandaan? Waar gaan we naar toe? Wat is een goed leven? Hoe engageer je op een goede manier? Het christendom zal weer fris en fruitig worden als het deze vragen aan kan…’ Moeten we ons niet bevrijden van een God die we helemaal ingesnoerd hebben met onze geloofstaal en theologie? Meester Eckhart heeft gezegd: ‘Ik bid God dat Hij me verlost van god…’ Er is veel werk aan de winkel en dat zal moeten komen van een innerlijke bekering. Alleen het hart, geraakt door de Christus, zal voldoende gereedschap moeten leveren voor een geheel nieuw verstaan van het Evangelie in de huidige samenleving.
De twee pelgrims ontdekken dat ze voor velen een stel ‘exoten’ zijn, relikten uit lang vervlogen tijden. Door jongeren, ook onderweg, worden hen vragen gesteld: ‘Want wat levert het nu precies op (wat schuift het) als je jezuïet wordt?’ ‘Ben je verplicht om in al die fabeltjes te geloven?’
Ze komen ook enkele curé’s tegen, oud en versleten of ingevlogen uit Polen of Afrika, die hun uiterste best doen en tegen de stroom in roeien, zonder veel resultaat. ‘Moet deze ‘oude kerk’ niet geheel afgebroken worden opdat uit de puinhopen een andere kerk zal opstaan?’ Zeventig jaar geleden stelde een andere jezuïet – met een profetische inslag – deze vragen ook al. Michel de Certeau stelt dat de kerk eerst tot op de grond afgebroken zal worden en dat vanuit ‘de blubber’ (zo schrijft hij) een andere kerk geboren wordt. Die ‘blubber’ is verwant aan de klei waaruit God de mens geschapen heeft. Paus Franciscus citeert nogal eens zijn medebroeder De Certeau…
Ze komen aan bij de abdij Notre Dame des Neiges, waar Charles de Foucauld een noviciaat heeft gemaakt. De pelgrims Charles en Benoît herkennen de pelgrim die De Foucauld zijn hele leven is gebleven. De tocht is volbracht maar de weg gaat wel verder. Voor de een – Benoît – een engagement bij de jezuïeten. Charles – de auteur van het boek – keert terug naar een bestaan waarin hij zich vrijer kan bewegen.
Iedere pelgrim zal ’n keer ontdekken dat de Weg het Doel is. Al trekkend door het landschap, al trekkend door de tijd, sta je stil bij wat je beweegt. Al bewegend ontwikkel je je denken, je aanvoelen, je geloven. Alle valse zekerheden worden ontmanteld en het naakte ‘zijn’ zal dan nieuwe kleren aangereikt krijgen. Dat is het vertrouwen…
Joost Jansen, norbertijn
Charles Wright, Le chemin des estives, Paris, Flammarion, 2021