N.a.v. Johannes 1,47-51
Hoe komen we in contact met wat ons overstijgt? Het merendeel van de mensheid staat open voor wat ‘boven’ is. Vele woorden, begrippen, maar ook beelden en riten worden te hulp geroepen om iets wat bijna niet te benoemen is toch taal en teken te kunnen geven.
Je hoort wel eens zeggen dat het er niet toe doet welke taal je voor deze zoektocht naar het Ultieme gebruikt. God is toch overal ‘hetzelfde’? Ik kies hier niet voor. De taal die je voor je zoektocht gebruikt én voor de ontmoeting met de Enige zegt veel over de unieke weg die je gaat. En wat voor jou uniek is wil je niet veralgemeniseren. God blijft ‘dezelfde’ maar wel uniek, voor jou, voor mij.
Een van de beelden die gebruikt worden om de relatie met de Enige vorm te geven zijn de engelen, en – een trapje hoger – de aartsengelen. Deze laatsten vieren we vandaag: Michaël, Gabriël en Raphael. Allemaal hebben ze met God te maken: ‘El’ dat verwijst naar Elohiem: ‘God. Wie is zo sterk als God’, ‘God brengt een boodschap’ en ‘God geneest’: allemaal acties die zo belangrijk zijn voor het welzijn van de mens en die door de drie aartsengelen aan God gekoppeld worden. Want ergens in ons leeft het geloof dat we krachten van Omhoog nodig hebben om in dit ondermaanse een veilige weg te gaan.
Aan deze drie aartsengelen zijn prachtige verhalen gekoppeld, zowel in de Bijbel als in de buiten-Bijbelse literatuur. Aartsengelen spreken tot de verbeelding. Wanneer we epische films bekijken zoals In de ban van de Ring, dan zien we daar hemelingen die de mens terzijde staan in de strijd om het bestaan.
Dat is de roeping van de aartsengelen: God bemiddelen in dienst aan de mens, voor zijn welzijn en geluk.