N.a.v. Johannes 6,35-40
Johannes de evangelist wijdt een heel hoofdstuk aan ‘brood’ (Johannes 6). Jezus als Brood van eeuwig leven. Het enthousiasme en de weerstand die Hij hiermee oproept. Brood: levensnoodzakelijk om niet van honger om te komen, of dit nu het materiële brood is of het geestelijke voedsel. Er is veel over geschreven en ik wil niet in herhaling vallen.
Eén invalshoek wordt echter weinig ontwikkeld. Vanuit de joodse traditie heb ik geleerd om ‘brood’ ook te koppelen aan ‘economie’. De verhalen over het manna in de woestijn, over het wel of niet te eten hebben, hebben ook altijd een economische component. Wanneer ‘het brood’ niet gedeeld wordt, wanneer je elkaar niet het voedsel geeft dat ieder nodig heeft, dan komen ook de economische verhouding in gevaar. Het gaat niet louter om mensen wat voedsel toe te werpen, het gaat er ook om systemen te promoten waardoor mensen zelf in hun onderhoud kunnen voorzien. Bij ontwikkelingssamenwerking zegt men toch vaak: geef mensen in plaats van vis een hengel, ze kunnen dan zelf in eerste levensbehoeften voorzien.
‘Geef ons heden ons dagelijkse brood’: deze bede uit het Onzevader gaat veel verder dan het ontvangen van louter het eten dat je dagelijks nodig hebt. Ik versta deze bede ook dat we werken aan verhoudingen in onze samenleving en in onze wereld waardoor we een economie scheppen waarin ieder tot zijn recht komt. Ieder heeft recht op het zelf kunnen voorzien in eigen onderhoud, hoe klein of hoe groot dit ook moge zijn. Want de kleine job waarin je zoveel verdient dat je niet je hand hoeft op te houden, is van grote waarde voor je eigen innerlijke fierheid. Het draagt bij aan jouw schoonheid.