N.a.v. Matteüs 5,17-19
Zelfs geen jota mag veranderd worden aan de woorden van de Tora, de levensrichting die God ons toevertrouwt. Is dat geen letterknechterij? Een jota is een ‘kommaatje’, een stipje, dat komt toch niet zo nauw? Soms wel. Ik herinner me nog een discussie over de plek van de komma in een zin: naar gelang de plaats van de komma veranderde de hele betekenis. Dus laten we die jota maar staan, op de goede plek.
Waar komt toch die reactie vandaan dat voor ons zoveel bepaald wordt in het geloof? Mensen ervaren niet altijd vrijheid. Je moet dit, je moet dat. Er is de Wet van de Heer en het woord ‘wet’ roept onmiddellijk het keurslijf op waarin anderen ons willen duwen. Wil God onze vrijheid niet?
Zodra mensen de openbaring van God op schrift zijn gaan stellen, hebben ze ook een vrijelijk omgaan met de teksten ingebouwd. Rabbijnen zeggen ons dat er 69 gezichten zijn aan de Tora. De 70ste betekenis wordt ‘nu’ gegeven. Waar? Daar waar twee of drie in zijn Naam bijeen zijn. Waarom? Omdat dan de goede Geest van God boven hen zweeft (zoals de tongen van vuur bij het feest van Pinksteren) als ze bezig zijn met het bestuderen van de Schriften, en deze Geest hen beschut voor een verkeerd omgaan met de Schriften. Er is een ‘onfeilbaarheid van het volk van God’ en deze ‘onfeilbaarheid’ was er eerder dan het dogma van de ‘onfeilbaarheid’ van de Paus in 1870.
Laten we alle ‘jota’s’ staan en ook al die andere woorden die ons tegen de borst stuiten. Ze zijn allemaal voortgekomen uit ervaringen van mensen die hun leven hebben gesteld onder dat Licht van God. Laten we onophoudelijk zoeken naar de kern van vrijheid en liefde in deze woorden. We groeien zo uit tot vrije en liefdevolle mensen.