Wee u, Farizeeën… Wee u, Schriftgeleerden…
Jezus gaat er flink op los. Niet een lieve Jezus die overal een pleister op de wonden plakt, die we kunnen aanroepen als iets ons moeilijk valt of als we geen zin hebben om onze eigen verantwoordelijkheid te nemen. Wee u… de zweep er over! Het is de Jezus die tafels van de geldwisselaars in de tempel omver gooit: maakt van het Godshuis geen rovershol (of een zwijnenstal). Het is Jezus die zegt dat wanneer de kleinen, de kinderen, iets wordt aangedaan ze die mens maar beter een molensteen om de hals kan doen en in het diepe gooien. Als je eens genoeg hebt van al dat zoetsappige gedoe met een lieve Jezus, dan hebben we hier voldoende antidotum. Maar… staat het er ook echt zo? Interpreteer ik nu ook niet een beetje in mijn eigen straatje?
Ik ben eens verder gaan zoeken. Ik ben eens gaan lezen in mijn Hebreeuwse Nieuwe Testament. Ja, het Nieuwe Testament (grondtaal Grieks) is vertaald in het Hebreeuws. Wat staat daar voor ‘wee u’? Er staat ‘eicha’, het woord waarmee ook de Klaagliederen van de profeet Jeremia beginnen. Ik mag ‘wee u’ dus ook vertalen met ‘ach wat jammer’, als een klacht. Dan is er bij Jezus een grote betrokkenheid gaande met die Farizeeën en die Schriftgeleerden. ‘Hebben jullie het dan nog niet door? Hebben jullie het niet begrepen wat je tot redding strekt?’ Een grote bekommernis hoor ik de klacht van Jezus. Niet dat daardoor alles wat Jezus bij hen betreurt, is weggenomen. Wat ze verkeerd doen in Zijn ogen blijft, maar het ‘wee u’ is geen uiting van verwijdering, maar een roep om mee-bewegen in de richting van zijn Rijk. Mee-bewogenheid. Echte empathie, niet zoetsappig, maar uitdagend.