In deze rubriek zetten we elke maand een plant of bloem centraal met symbolische betekenis. Overigens… symboliek is geen exacte wetenschap. De ene geeft de ene betekenis aan een bloem, de andere een heel andere. Ze veranderen ook in de tijd. Zeventiende-eeuwse bloemstillevens kennen andere symboliek dan de verborgen ‘liefdesboodschappen’ uit de preutse Victoriaanse tijd. Deze maand:
Het sneeuwklokje: wit, zoals een pas gedoopte
De leraar en natuurbeschermer Eli Heimans schreef al: ‘Geen mens groot of klein, die niet weet dat er sneeuwklokjes in de wereld zijn…’ Eén van de eerste bloemetjes die in een tuin gaan groeien, is het sneeuwklokje. Vroeg in het jaar steekt hij zijn kopje op. Of beter: ‘neer’, want hij laat zijn bloemetje deemoedig hangen. Het sneeuwklokje past prima bij het feest dat dit jaar op zondag 10 januari op de agenda stond: De Doop van de Heer. Bloemen bij een doop zijn vaak wit; symbool van onbevlektheid. De Dopeling is nog helemaal rein. Een kleine baby kan nog niet zondigen. En tevens wordt de dopeling door de doop nog eens extra gereinigd.
Het plantje luidt ook de lente in… al moeten we nog even geduld hebben tot die echt begint (ze staat dan dus ook voor ongeduld). Maar hoop doet leven en daarom is ‘hoop’ ook een van de betekenissen van het sneeuwklokje; net als ‘vriendschap in tegenspoed’. Juist in onze tijd van tegenspoed – we zitten immers nog steeds midden in een pandemie – is hoop houden en er voor elkaar zijn ontzettend belangrijk.
Tot slot kijkt het Sneeuwklokje flink vooruit: als symbool van ‘opnieuw ontwaken’ is ze al een voorafspiegeling van Pasen. En is het niet het Paasmysterie dat we elke zondag vieren?
Het sneeuwklokje
Het sneeuwklokje kan wel 20 centimeter hoog worden. Het plantje kan zich op twee manieren voortplanten: via stuifmeel en insecten en via zijn bolletjes. En dat is maar goed ook. Dankzij die tweede methode verspreidt – eenmaal geplant – het sneeuwklokje zich zo snel door de tuin. Aan die eerste methode van voortplanten heeft het sneeuwklokje hier in Nederland niet zoveel. Want, het klinkt misschien een beetje raar, maar… het sneeuwklokje komt oorspronkelijk niet uit Nederland. Dat zie je juist aan die manier van voortplanten: in de winter komen er hier nauwelijks insecten voor, dus aan stuifmeel en stamper had het sneeuwklokje hier oorspronkelijk niets. Nu de laatste jaren de Nederlandse winters veel warmer worden en er dus meer insecten rondvliegen in de winter, gebeurt het toch dat insecten helpen bij de verspreiding. Mieren willen nog wel eens helpen bij het verspreiden van het zaad.
Mocht je de bolletjes opnieuw willen planten, haal dan de uitgebloeide sneeuwklokjes er niet vanaf, maar laat ze eerst vanzelf volledig afsterven. Hieruit haalt de bol zijn voedingsstoffen. (Ook hier zou je al het symbool van wederopstanding in kunnen zien).
Tot slot nog twee waarschuwing: alle onderdelen van een sneeuwklokje zijn giftig! En, met onze tegenwoordig zo hete zomers, pas op dat de bolletjes niet uitdrogen! Eenmalig flink water geven bij hitte moet voldoende zijn.