Brief aan de strijdbare student

Brief aan de strijdbare student

Hoe je te ontworstelen aan de Laagopgeleide Academische Massa?

Deze brief zal je alleen bereiken als je er zelf naar zoekt. Deze brief, beste student, wacht geduldig. Hij dringt zich niet aan je op, wil liever niet opvallen tussen de massa. Hij is verborgen in het zicht. Toch bevat deze brief geen geheimen. In ieder geval niet voor diegenen die – in de klassieke zin – hoogopgeleid zijn. Voor de meeste anderen bevat deze brief onbegrijpelijke taal. Dat maakt deze brief eigenlijk zinloos: of je bent hoogopgeleid en er staat niets nieuws in, of je wilt er waarschijnlijk niets van weten. Tenzij er natuurlijk strijdbare, idealistische en ambitieuze studenten zijn die begrijpen dat hun studie hen niet biedt wat ze nodig hebben. Die begrijpen dat er meer nodig is om vrij, onafhankelijk en kritisch te kunnen denken. Mocht je denken dat jij daar een van bent, voel je dan vrij om verder te lezen.

De massaliteit van studenten op hogescholen en universiteiten is een uniek, post Tweede Wereldoorlog fenomeen, dat vooral opkwam in delen van Europa, de Verenigde Staten, Australië, Japan en Zuid-Korea. Kortom: in Westerse democratieën. Volgens het Centraal Bureau van de Statistiek had in Nederland in 1981 nog 11,1 procent van de 15- tot 75-jarigen een hbo- of universitair diploma. Inmiddels is dit in 2021 gegroeid tot 35,5 procent. Deze groep mensen, waar jij binnenkort ook deel van gaat uitmaken, wordt – verwarrend genoeg – doorgaans als ‘hoogopgeleid’ aangeduid. Hoog tijd om die ballon door te prikken. Hoe eerder je van dit misverstand bewust wordt, hoe eerder je kunt ingrijpen en je opleidingsniveau naar grotere hoogten kunt tillen.

Wat betekent ‘hoogopgeleid’?

Het woord ‘hoog’ in hoogopgeleid zou moeten betekenen dat de betreffende opleiding letterlijk de hoogte in gaat. Het zou moeten betekenen dat studenten geleerd worden om steeds een abstractieniveau hoger te denken. Het zou moeten betekenen dat de hoogst opgeleide studenten uiteindelijk, samen met hun hoogleraar, zouden moeten uitkomen bij de Grote Waarom-Vraag. Dat de vraag gesteld wordt: Waarom is er iets en niet niets? In mijn essay over de Grote Waarom-Vraag heb ik betoogd dat de crème de la crème van de moderne natuurwetenschappers, in de persoon van Stephen Hawking, die vraag niet begreep, laat staan dat hij die vraag adequaat beantwoordde. Het woord “niets” betekende voor Hawking namelijk tegelijkertijd stiekem ook “iets”, en vervolgens begon zijn mechanistische, natuurwetenschappelijke relaas hoe “niets” spontaan “iets” kan veroorzaken. De noodzaak van een God zou daarom geëlimineerd zijn. Het is een boerenslimme, maar tegelijkertijd doorzichtige truc zodat de ultieme ‘waarom-vragen’ niet beantwoord hoeven te worden. Een truc die voor één van de eminente collega’s van Hawking, de kosmoloog en astrofysicus van de Universiteit van Cambridge, Sir Martin Rees, onacceptabel was.

Hawking, net als de nieuwe atheïsten, waaronder Richard Dawkins, gebruiken de “niets creëert spontaan iets” canard als wetenschappelijke onderbouwing voor hun materialistische, reductionistische wereldbeeld. Zij proclameren een wereld zonder God, zonder goed en kwaad, zonder doel en zonder vrije wil. Een wereld van meedogenloze onverschilligheid. Een wereld zonder ethiek. Ethische beginselen zijn immers volgens de Israelische historicus Yuval Noah Harari, een trouwe discipel van Dawkins, alleen maar door mensen verzonnen verhalen.

De Laagopgeleide Academische Massa

Het is goed om hierbij stil te staan: Het fundament van de dominante geloofsleer van onze tijd, de geloofsovertuiging die stelt dat de wet van de zwaartekracht, vacuümenergie en lege ruimte er simpelweg zijn, en hierdoor het universum spontaan is ontstaan, is hete lucht. Het fundament van deze geloofsleer is gebaseerd op het niet kunnen of niet willen begrijpen van de Grote Waarom-Vraag. Desondanks wordt deze geloofsleer expliciet of impliciet beleden door het overgrote deel van de geseculariseerde massa in de academische wereld, inclusief het academische establishment. Deze intellectuele dwaling rechtvaardigt daarom voor dergelijke academici de classificatie: Laagopgeleide Academische Massa.

Lees een respectabele krant (bijvoorbeeld Trouw, Volkskrant, NRC), kijk naar het nieuws of politieke praatprogramma’s op de televisie (bijvoorbeeld van de NOS), lees een boek van een populaire auteur over mens en maatschappij (bijvoorbeeld van Rutger Bregman): Ik daag je uit om een journalist, redacteur, schrijver of academicus uit de maatschappelijke bovenlaag te vinden die de Grote Waarom-Vraag begrijpt en haar adequaat kan beantwoorden. De kans is vrijwel nihil dat je een prominente vertegenwoordiger vindt in de media, politiek, of academische wereld met een ander wereldbeeld dan het reductionistische, materialistische wereldbeeld van de oppervlakkig geschoolden. Een prominente Nederlander die het fundament van de dominante geloofsleer van deze tijd bekritiseert, zonder dat die persoon naar de marges van de samenleving geduwd wordt, ken ik niet.

Het fundament van de dominante geloofsleer kan nog zo zwak onderbouwd zijn, de meerderheid van de academisch geschoolden, de prominente Nederlanders en hun volgzame publiek met hbo- of academisch diploma, lijken zich hiervan niet bewust. Zij leven in de door Hawking/Dawkins/Harari in stand gehouden illusie dat de oorzaak van het bestaan van “iets” zou zijn beantwoord door “de Wetenschap”. Dat natuurwetten, constante vacuümenergie en lege ruimte “niets” zouden zijn, en dat dit “niets” spontaan “iets” (bijvoorbeeld materie) zou kunnen scheppen. En dat dit “inzicht” zou betekenen dat God, objectieve moraal en een absolute ethiek niet zouden bestaan.

De dictatuur van het relativisme

Het stoppen met het vragen naar het uiteindelijke waarom der dingen, is geen trivialiteit. Het leidt tot intellectuele en morele degeneratie. Het zet een student, een universiteit, de academische wereld en – uiteindelijk – de samenleving op een doodlopend spoor. Anno 2024 zijn we definitief op het doodlopende spoor beland. Secularisatie, tolerantie en moreel relativisme zouden ons naar een rationele, rechtvaardige en tolerante samenleving leiden. We zouden ons definitief bevrijden van een religieus georiënteerde samenleving met haar irrationaliteit, intolerantie en dwingende moraal. Maar paus Benedictus XVI zag al in het jaar 2005 dat een samenleving die de geloofsleer van het moreel relativisme belijdt, zich in werkelijkheid onderwerpt aan de dictatuur van het relativisme. De dictatuur van het relativisme manifesteert zich op een manier die zelfs paus Benedictus XVI twintig jaar geleden misschien nog voor onmogelijk zou hebben gehouden. 

Het praktiseren van moreel relativisme leidt anno 2024 tot een rücksichtsloze, dictatoriale kruistocht jegens de racistische, seksistische, fascistische, klimaatontkennende en desinformatie consumerende burger. De media berichten dagelijks over, bijvoorbeeld, de mogelijke verkiezing van Donald Trump als president van de Verenigde Staten, de Russisch-Oekranïse oorlog, de opkomst van de AfD in Duitsland, het Israelisch-Palestijns conflict, het koloniale verleden van Nederland, institutioneel racisme, LGBTQ, diversiteit, grensoverschrijdend gedrag, toxische mannelijkheid, en klimaatverandering. Stel jezelf eerlijk de vraag of je in de media, en in jouw gesprekken met vrienden en medestudenten, over deze onderwerpen enig moreel relativisme bespeurt.

De dictatuur van het relativisme slaat onverbiddelijk toe over elk denkbaar politiek onderwerp. Ooit was het ondenkbaar dat de stellingen: “mannen kunnen zwanger worden” en “mannen kunnen menstrueren” mainstream zouden worden, laat staan door wetgevers serieus genomen zouden kunnen worden. Maar mede door LGBTQ belangenorganisaties en prestigieuze universiteiten is dit niet alleen mainstream geworden. Wetgevers in de Verenigde Staten zijn in actie gekomen om de woorden “moeder” en “vader” uit de wet te schrappen. In plaats daarvan heet de moeder in de Amerikaanse staat Massachusetts nu: “persoon die het kind ter wereld heeft gebracht“. De vader heet nu: “andere ouder”. En mocht je je willen uitspreken tegen de vervaging van de grenzen tussen man en vrouw, dan riskeer je in sommige landen kostbare en diffamerende gerechtelijke procedures. In Schotland is het sinds kort zelfs niet uitgesloten dat je strafrechtelijk vervolgd kan worden als je voor een transseksuele persoon een “verkeerd” persoonlijk voornaamwoord gebruikt (“misgendering”).

De gretigheid van de Laagopgeleide Academische Massa om burgers zwaar te willen straffen voor hun “haat” jegens kwetsbare groepen of het zeggen van de “foute” dingen beperkt zich niet tot transgender rechten. In 2018 was Chelsea Russell, een toen negentien jarige vrouw uit Liverpool, in schok. Een dertienjarige jongen uit haar stad werd op zijn fiets door een automobilist geschept, waarna hij overleed. Om hulde te brengen aan de overleden jongen postte Chelsea de songtekst van Snap Dogg’s lied I’m Trippin’ op haar Instagram pagina. Deze songtekst bevat het ‘n-woord’. Een screenshot van Chelsea’s post werd doorgestuurd naar de “hate crime unit” van de lokale politie. Hoewel dit lied overal gehoord kan worden en onder andere de superster-rapper Jay-Z dit lied voor duizenden mensen op festivals en concerten ten gehore heeft gebracht, kon dit haar niet baten. Chelsea werd strafrechtelijk vervolgd én veroordeeld voor haar Instagram-post. Zij maakte zich volgens de verantwoordelijke rechter schuldig aan een “hate crime”.

Wetgeving die poogt “desinformatie” en “hate speech” te bestrijden zoals in het geval van Chelsea Russell is inmiddels wijdverbreid, zowel binnen als buiten Europa. Maar met mijn brief aan jou wil ik geen politieke stelling innemen. Ik laat het aan jou over of je vindt dat het strafrechtelijk vervolgen van mensen met de verkeerde mening, of van mensen die zich schuldig maken aan een ongelukkige woordkeuze (zoals Chelsea Russell), terecht is of niet. Mijn doel is veel ambitieuzer. Ik hoop je te kunnen laten zien dat het massaal gepropageerde moreel relativisme in werkelijkheid de totale onderwerping betekent aan een willekeurige, maar absolute moraal. Ik hoop je te kunnen laten zien waar het onnozele, relativistische antwoord op de Grote Waarom-Vraag toe leidt. Het leidt tot een geloofsovertuiging die geloofsovertuigingen verkettert. Het leidt tot een absolute moraal die absolute moraliteit ontkent. Het leidt tot een totalitair verbod op intolerantie. Het leidt tot een sektarische ideologie met tolerantie en medemenselijkheid als hoogste doel, maar die tegelijkertijd de doelloosheid van het bestaan propageert. En uiteindelijk, beste student, graaft een samenleving die zich op die manier onderwerpt aan de dictatuur van het relativisme zijn eigen intellectuele, morele en spirituele graf.

Het intellectuele en morele overwicht herwinnen

Mocht jij, strijdbare student, je geroepen voelen om de samenleving te behoeden voor haar teloorgang, dan raad ik je aan om je zo snel mogelijk te ontworstelen aan de banale dictatuur die gezaghebbende instituten aan de maatschappij willen opleggen. Dat betekent in de eerste plaats dat je moet worstelen met de begrippen “niets” en “iets”. Wat betekenen die begrippen? Wat hebben de grootste geesten die ooit hebben geleefd hierover gezegd? Wat betekent “creatio ex nihilo”? Wat verschuilt zich achter de begrippen “Onbewogen Beweger” en “Onveroorzaakte Oorzaak”? Het is, toegegeven, abstracte en soms moeilijk te doorgronden stof. Maar een goed begrip ervan zal je onderscheiden van de menigte. Het zal ervoor zorgen dat je de titel ‘hoogopgeleid’ daadwerkelijk verdient. Het zal je onderscheiden van deZweverige Nihilist die moraal relativeert, die de doelloosheid van het universum propageert, die zingeving trivialiseert en die elke vorm van spiritualiteit bespot.

Dankzij het internet zijn er gerenommeerde intellectuelen en instituten die jou een gedegen opleiding kunnen aanbieden. Wat zij jou kunnen onderwijzen leer je niet – of alleen zeer oppervlakkig – op jouw universiteit. Zij gaan de hoogste intellectuele uitdagingen aan in wat kardinaal John Henry Newman in zijn essay “The Idea of a University” een ‘Liberal Education’ noemde.[1] Onze samenleving heeft een intense behoefte aan intellectuelen die ethische beginselen in de volledige breedte en diepte doorvorst hebben. Aan hoogstaand leiderschap dat onze samenleving helpt op juiste wijze goed en kwaad van elkaar te onderscheiden. Er is behoefte aan ambitieuze en idealistische studenten zoals jij – je leest immers nog steeds deze brief – die sektarische ideologieën kan onderscheiden van een verfijnde theologie.

Ongeacht wat jouw toekomst voor je in petto heeft: als je eenmaal écht hoogopgeleid bent, zal je beroepsleven jou een voldoening geven die voor anderen nauwelijks bereikbaar is. Daarvoor hoef je geen theoloog of filosoof te worden. Als je geen theoloog of filosoof wil worden, wat dan wel? Directeur van een grote onderneming? Een succesvolle advocaat? Een beroemde arts? Als je hoogopgeleid bent, weet je waarom je bent wat je bent, en waarom je doet wat je doet, ongeacht wat het is. Of je nou directeur, arts, advocaat, ingenieur, boer of bankier wilt worden: je kan het intellectuele en morele overwicht herwinnen.

Missie en roeping van de hoogopgeleide academicus

Als je je roeping gevonden hebt, dan ga je op missie. Als hoogopgeleide academicus stel je je natuurlijk als eerste de vraag: wat is mijn missie? Wat is je missie als directeur, arts of advocaat?

Een mogelijk antwoord als directeur van een onderneming is: “Zoveel mogelijk winst maken voor de aandeelhouders door het duurder verkopen van producten en diensten dan de productieprijs, zodat het bedrijf kan blijven groeien”. Dat is het ongeschoolde antwoord. Een beter antwoord is: “Het voldoen aan een legitieme behoefte van klanten, voor een prijs die de onderneming in staat stelt om investeringen te doen en medewerkers aan te trekken, zodat de onderneming die legitieme behoeftes op lange termijn kan blijven bedienen”. 

Een mogelijk antwoord als arts is: “Patiënten beter maken door het stellen van diagnoses, het voorschrijven van medicijnen en chirurgisch ingrijpen”. Dat is het ongeschoolde antwoord. Een beter antwoord is: “Patiënten begeleiden in hun zoektocht naar genezing, naar verbetering van kwaliteit van leven of naar een waardig einde, mede gebruik makend van diagnostiek, medicatie en chirurgische ingrepen.”

Een mogelijk antwoord als advocaat is: “Rechtszaken winnen voor cliënten”. Dat is het ongeschoolde antwoord. Een beter antwoord is: “De belangen van cliënten naar eer en geweten behartigen, zodat de rechtsstaat gediend wordt en het bereiken van rechtvaardigheid een kans van slagen heeft.”

Dergelijke antwoorden kunnen voor elk denkbaar beroep geformuleerd worden. Het punt is dat het prioriteren van ethiek boven mechaniek, van geweten boven geld, van integriteit boven aanzien, hét kenmerkende verschil is tussen de twee antwoorden. Wat jou als hoogopgeleide academicus zal onderscheiden van de Laagopgeleide Academische Massa is jouw vermogen om de waarden achter het betere antwoord overtuigend te articuleren en te verdedigen. Dat zul je nodig hebben in jouw worsteling met de discipelen van de heersende geloofsleer. Wijk er van af en je loopt het risico niet voor vol aangezien te worden. Maar wijk je ervan af gewapend met het Woord, gewapend met een solide hoge opleiding, gewapend met overtuiging, dan zul je niet alleen voor vol aangezien worden. Je zult je roeping vervullen: niet om te volgen, maar om de massa te leiden. Jij, beste student, bent geroepen om die bergen te verplaatsen. De keuze is aan jou om die roeping te omarmen.

“Als u geloof hebt als een mosterdzaad, zult u tegen deze berg zeggen: ‘Verplaats u van hier naar daar’, en hij zal zich verplaatsen. Niets zal voor u onmogelijk zijn.[2]


[1] John Henry Newman’s idee van een Liberal Education is gecentreerd rond de cultivering van het intellect in plaats van louter beroepsopleiding. Newman geloofde dat Liberal Education gericht zou moeten zijn op het ontwikkelen van een veelzijdig individu dat kritisch kan denken, effectief kan communiceren en kennis kan waarderen omwille van de kennis zelf. Het gaat niet over het produceren van specialisten, maar eerder over het bevorderen van intellectuele discipline en morele ontwikkeling, en het voorbereiden van individuen om een ​​doordachte bijdrage te leveren aan de maatschappij, ongeacht hun beroep. Voor een gedetailleerde uitleg van Newman’s idee van een Liberal Education, zie: Newman’s Idea of a University and its Relevance for the 21st Century

[2] Het Evangelie van Mattheüs, 17-20