Tja, deze uitspraak kom ik steeds vaker tegen en hoor ik meer en meer om mij heen: “Het klimaat verandert”. Maar op de keper beschouwd, is het eigenlijk een nikszeggende opmerking.
De uitspraak lijkt te suggereren dat er op planeet aarde maar één klimaat voorkomt. Maar ‘het’ klimaat bestaat niet. Beter zou men dus kunnen zeggen: klimaten veranderen.
En dat klopt: klimaten veranderen. (Of misschien moet dat eigenlijk zijn: klimaatzones verschuiven…?) Maar dat doen klimaten altijd. Opmerken dat klimaten veranderen is het intrappen van een open deur. Sinds er klimaten op planeet aarde zijn, veranderen ze. Het dagblad Trouw kopt deze week op de voorpagina de vraag of een stabiel klimaat een mensenrecht is. Wel, klimaten zijn gewoon niet stabiel. Maar als ik naar de klimatologische ontwikkelingen kijk van de afgelopen 2000 jaar in West-Europa valt dat allemaal behoorlijk mee. Soms is het warmer (rond het jaar 1000 was dat bijvoorbeeld het geval, waardoor dubbele oogsten per jaar mogelijk werden) en soms is het wat kouder (zoals in de 15e-18eeeuw, vandaar die leuke ijstaferelen bij onze Hollandse meesters).
Zeggen dat alleen al het simpele feit dat klimaten veranderen een noodtoestand creëert, is pleiten voor een continue noodtoestand. Want klimaten blijven veranderen, welke klimaatnoodtoestand we ook uitroepen.
Wie zegt dat een klimaat verandert, zou in principe ook moeten aangeven in welke nieuw klimaat het oude dan aan het veranderen is. Nederland kent een zeeklimaat (ik ga er nog steeds vanuit dat men mij dat correct op de lagere school geleerd heeft). Als ons Nederlandse zeeklimaat verandert, wordt voor klimaat krijgen we dan? Een landklimaat? Een subtropisch klimaat?
Meestal wordt echter onuitgesproken bedoeld met de opmerking dat het klimaat verandert, dat het verandert: door menselijke invloed. Maar hoe groot die invloed van mensen op klimaatveranderingen is, wordt zelden expliciet gemaakt. Ik woon in Rhenen bij de Grebbeberg, onderdeel van de Utrechtse Heuvelrug. Deze is ontstaan tijdens het Saaleglaciaal, de voorlaatste IJstijd. Het gaat om immense klimatologische veranderingen, waarbij, vereenvoudigd samengevat, het noordelijke deel van wat nu Nederland is, eerst niet onder ijs lag, toen wel tijdens het Saaleglaciaal, vervolgens weer niet en daarop weer wel tijdens het Glaciaal, en uiteindelijk weer niet. En deze klimatologische veranderingen kunnen op geen enkele manier aan de mens toegeschreven worden. Het is niet moeilijk om te zien dat menselijke invloed op klimaatveranderingen gering zijn.
In het huidige politieke klimaat wordt deze menselijke negatieve invloed onder meer gekoppeld aan met name de CO2-uistoot. Wanneer ik echter aan iemand vraag hoeveel procent van de atmosfeer van onze aarde uit CO2 bestaat, hoor ik zelden het correcte antwoord van ca. 0,04%. Zelf als deze hoeveelheid met 25% zou stijgen en dus uit zou komen op 0,05%, spreken we nog over een minimaal aandeel CO2 in onze atmosfeer. Maar laten we eens aanneming dat een stijging van die 0,04%, al is het maar met 5% tot 0,042%, inderdaad de temperatuur doet stijgen en daarmee niet alleen klimaten doet veranderen, maar ook nog eens op een gevaarlijk wijze, zo gevaarlijk dat planeet aarde zelf direct bedreigd wordt in zijn voortbestaan. Dan moeten we dat uiteraard aanpakken. In de afgelopen regeerperiode is daarom een pakket maatregelen aangenomen ter waarde van € 28.000.000.000,00. De desbetreffende minister legde uit dat we daarmee een temperatuurstijging van 0,000036 graden Celsius voorkomen. Afgerond dus 0 graden. Zelfs op vier cijfer achter de komma afgerond: 0,0000 graden. Als je zo’n groot bedrag te besteden hebt en je resultaat is dan 0, dan heb je wel iets fout gedaan. Ik heb geen idee wat de politieke agenda is van de partijen die hiermee ingestemd hebben, maar het was niet de zorg voor klimaat of milieu. Nu ja, het maakt in ieder geval duidelijk op welke partijen je niet moet stemmen bij de aankomende verkiezingen als je, zoals ik, wél om klimaat en milieu geeft.
De menselijke klimaatinvloed is gering. Maar dat betekent niet dat de mens geen invloed heeft op veranderingen in klimaten. Als oudtestamenticus is mij dat niet onbekend. Ontbossing is een menselijke activiteit met veel negatieve gevolgen, ook voor het klimaat. Terwijl het Libanongebergte in Bijbelse tijd bekend stond om zijn cederbomen, zijn er nu, om maar zo te zeggen, nog twee ceders over in Libanon: één op een berghelling voor de toeristen en de ander in de vlag van het land. Bomen houden de grond vast, en daarmee ook het water, en zorgen voor matiging van de temperatuur. De ontbossing veroorzaakte een verschraling van de grond, die door de blootstelling aan wind en zon bovendien warmer werd, wat weer verdamping met zich meebrengt. Daarmee wordt de grond droger en warmt ten gevolge daarvan weer sneller op. Op het Iberisch Schiereiland, waar de Romeinen 2000 jaar geleden al aan grootschalig boskap deden, heeft dat tot een soort verwoestijning geleid.
Niet dat een en ander tot een bedreiging van het voortbestaan van de species ‘mens’ heeft geleid. Ook in Extremadura leven nog steeds mensen. Nog minder heeft het het voortbestaan van de planeet aarde bedreigt. De aarde heeft wel extremer meegemaakt dan de verwoestijning in wat nu een deel van Spanje is. Maar fraai is anders. Dus groen is de leus.
Maar wat is ‘groen’? Het lijkt tegenwoordig wel dat, als ergens het bijvoeglijk naamwoord ‘groen’ aan toegevoegd is, iedereen blij en tevreden knikt. Maar het woord ‘groen’ maakt iets nog niet groen.
Bijvoorbeeld: een elektrische auto is groen. Tilburg University gaat zelfs zover dat kilometers gereden met een hybride auto niet meer vergoed worden in het woon-werkverkeer. Maar is een elektrische auto wel groen? Die vraag kan niet per definitie met ja beantwoord worden. Elektriciteit is immers een secundaire energiebron, geen primaire. Elektriciteit wordt uit een andere energiebron gemaakt. Komt die elektriciteit uit een kerncentrale, dan is er inderdaad sprake van een groene primaire energiebron, maar is het een steenkoolcentrale, dan hebben we maken met een zeer vervuilende primaire energiebron. En dan is het onzin om die elektrische auto nog groen te noemen.
De situatie is echter nog veel complexer. Energie voor een auto moet ergens opgeslagen worden en later aangewend om de auto te laten rijden. Het opslaan en opnieuw bruikbaar maken van energie kost ook energie. Dat moet uiteraard verdisconteerd worden in het idee ‘groen’. Een elektrische auto heeft een accu nodig en deze accu’s zijn, in ieder geval nu nog, erg ongunstig. Zo zijn ze bovendien niet recyclebaar. Een elektrische auto nu ‘groen’ noemen omdat in de toekomst wel een betere accu ontworpen zal zijn, die dan wel gerecycled kan worden, is jezelf een rad voor ogen draaien.
Voor een accu is kobalt nodig. Kobalt is niet, zoals olie, waaruit benzine gemaakt wordt, een fossiele brandstof, maar is net zo goed beperkt voorradig op planeet aarde. De idee dat de energietransitie nodig is omdat olie en aardgas uitgeput zal raken, wordt natuurlijk niet ondervangen met een delfstof die eveneens uitgeput zal raken.
En dan heb ik het nog niet over het feit dat moderne (kind)slaven onder erbarmelijke omstandigheden werken in de Afrikaanse kobaltmijnen voor onze natte droom van groenheid…
Vanuit Bijbels perspectief ben ik van oordeel dat er een specifieke groene weg heel belangrijk is: bomen planten. In Israël wordt dat systematisch gedaan. Het Joods Nationaal Fonds houdt zich intensief bezig met het planten van bomen en het onderhouden van de bossen. Op deze wijze heeft men delen van de Negev, een steppegebied, veel vruchtbaarder gemaakt. Bomen houden het klimaat immers koel. Ze houden water vast en slaan bovendien CO2 op.
Maar Israël is niet de enige plek ter wereld waar dit gebeurt. Zo zijn er in bijvoorbeeld Costa Rica herbebossingsprojecten, die tot nieuwe regenwouden hebben geleid waar deze 40 jaar geleden door boskap verdwenen waren. In de Costa Rica-aflevering van het televisieprogramma De gevaarlijkste wegen van de wereld kon de kijker daarvan getuige zijn.
Hele weilanden en ontboste natuurgebieden volplanten met niet-recyclebare zonnepanelen en windmolen, is een verkeerde aanplant, die over een jaar of 30 tot ernstige milieuschade zal hebben geleid.
Maar theologisch moet er meer gezegd worden dan verwijzen naar het Bijbelse boom-motief. Vanuit de scheppingstheologie moet ook de bijzondere positie van de mens benadrukt worden. Ik doe dat hier ter afsluiting heel bondig met drie theologische aspecten die daarbij van belang zijn.
In het scheppingsverhaal in Genesis 1:1–2:3 wordt ten aanzien van flora en fauna gesproken over de soort. Alles is geschapen “naar zijn soort”. Maar de mens niet. De mens is geschapen “naar Gods beeld”. Bij de mens gaat het dus niet om het in stand houden van de species, van de soort ‘mens’, maar om de mens zelf. Niet de soort ‘mens’ staat centraal, maar de mens. Afgelopen december heb ik hierover op deze website geschreven vanuit het perspectief van Kerstmis en onze Geloofsbelijdenis. Elke theologie, ja elke ideologie, die de mens reduceert tot de soort ‘mens’, heeft de christelijke boodschap niet begrepen.
De mens, geschapen naar Gods beeld, is daarom de kroon op de schepping. De mens vormt het hoogtepunt. Maar zeker wanneer mensen gaan bepalen dat er mensen zijn die niet tot die kroon behoren, ontspoort het mensdom, omdat dan een situatie van Übermenschen en Untermenschen dreigt.
De mens is en blijft echter schepsel. De mens heeft niet zichzelf gemaakt. De leiding die de mens moet nemen, bij goddelijke opdracht, kan en mag de mens niet uitvoeren alsof hij onafhankelijk van zijn Schepper kan opereren. De mens verzorgt de tuin in Eden, maar legt hem niet aan.
Een boom planten past bij deze drie aspecten en doet recht aan de rijkdom van de katholieke scheppingstheologie. Uiteraard is deze rijkdom en de daaraan te verbinden menselijke activiteiten ten gunste van het milieu groter dan alleen bomen planten. Daarover nadenken is de uitdaging van deze tijd, voor de Kerk als instituut en voor de moderne katholieke theologiebeoefening.
Archibald L.H.M. van Wieringen, priester van het bisdom Haarlem-Amsterdam, is hoogleraar Oude Testament aan de Tilburg School of Catholic Theology.
Foto door Felix Mittermeier, pixels